Robert den Hartog, coördinator van de Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Gemeente Nijkerk, ziet een nieuwe trend in het drugsgebruik onder jongeren in de gemeente Nijkerk. ‘Ze komen samen bij iemand thuis. Daarbij hebben ze allerlei verschillende soorten drugs bij zich en gebruiken dat dan door elkaar.’
De trend om elkaar meer thuis op te zoeken en minder op straat of in openbare gelegenheden komt nog vanuit de coronaperiode. Kennelijk zijn deze thuisfeestjes met drugs en alcohol goed bevallen. Op de vraag ‘welke middelen gebruik je dan?’ is vaak het antwoord van jongeren: ‘Alles wat we maar kunnen krijgen.’ Robert: ‘Soms laten ze die middelen testen via de verslavingszorg of de GGD. Dat geeft ze een veilig gevoel. Maar als je allerlei middelen door elkaar gebruikt, kan het alsnog flink misgaan.’
De lijst met de verschillende middelen die er te koop zijn, wordt steeds langer. Online zijn er steeds meer nieuwe middelen te vinden. Maar die moeten dan wel lokaal te koop zijn. En daar begint de volgende zorg van Robert. ‘De handel in drugs of alleen maar het bezorgen van drugs groeit nog steeds. Sommige jongeren zeggen dat ze niet in de supermarkt willen werken, omdat ze dan te weinig verdienen. Als ik hen dan vraag waar ze wel werken, kijken ze mij niet recht aan maar naar de grond. Met die drugshandel komen ze terecht in een circuit dat gevaarlijk en gewelddadig is en waar je bijna niet meer uitkomt als je er eenmaal in zit.’
Robert den Hartog roept de ouders en scholen dan ook op om met de jongeren in gesprek te gaan en te blijven over drugsgebruik. Hij weet dat dit lastig is, maar voor jongeren zijn goede informatie en duidelijke kaders erg belangrijk. Samen met jongeren doorpraten over hun eigen ervaringen met drugs en de ervaringen van jongeren die ze kennen is een goed begin. ‘Voor pubers is het nadenken over de gevolgen van hun gedrag een vaardigheid die ze moeten oefenen.’