De gemeenten Barneveld, Ermelo en Apeldoorn hebben de handen ineengeslagen om de samenwerking met elkaar en met Defensie te zoeken in de opgaven die liggen in het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie. De directe aanleiding is de zoektocht van Defensie naar mogelijke centralisering en concentratie van (ondersteunende) eenheden en de kazerneruimte die deze centralisering vraagt.
Bestaande kazernes gemene deler bij gezamenlijke inzet
De 3 gemeenten zijn van oudsher verbonden met Defensie en de gemene deler daarbij zijn de bestaande kazernes in de gemeenten, te weten de kazernes in Stroe, Ermelo en Apeldoorn (Nieuw Millingen en de Willem III-kazerne). Gezien deze beschikbare terreinen en al aanwezige defensie- en veiligheidsactiviteiten in zowel hetbuitengebied als (binnen)stad kunnen de gemeenten gezamenlijk door een sterk defensiecluster een bijdrage leveren aan de opgave om defensie te versterken, hetgeen nodig is voor onze vrijheid en veiligheid.
De gemeenten vinden het positief dat Defensie de keus heeft gemaakt om verder te onderzoeken of op de bestaande kazerneterreinen intensivering mogelijk is. De gemeenten zien met de nu al bestaande (ruimtelijke) kaders mogelijkheden voor intensivering, waarbij wel aandacht wordt gevraagd voor inpassing, zoals onder ander bereikbaarheid. De inzet is om bestaande locaties (beter) te benutten, lokale kennis te gebruiken en slimme combinaties maken. Daarnaast vinden de gemeenten het passend dat er definitief geen kazerne wordt gebouwd in het agrarisch/landelijk gebied. De gemeenten hebben in eerdere gesprekken aangegeven wat op Veluwe vooral wél, maar in bepaalde gevallen ook echt niét past.
Constructief in gesprek blijven
De insteek is om te versterken wat er al is en wat passend is bij (de historie van Defensie op) de Veluwe. Daarnaast pleiten de gemeenten voor terughoudendheid bij nieuwe ruimtevragers, zeker als zij hinder veroorzaken, en bij activiteiten daar waar het gaat knellen met andere opgaven en functies.
Naast de ruimtevraag voor de ondersteunende eenheden zijn er namelijk nog andere ruimtevragen, zoals jachtvliegtuigen, cargodrones, laagvlieggebieden en landingsplaatsen voor helikopters.
De onderzoeken hieromtrent wachten de gemeenten af. Hun insteek is dat wat niet onlosmakelijk verbonden is met al bestaande activiteiten een goede spreiding over Nederland zou moeten krijgen.
Op deze manier wordt het lokale draagvlak behouden: zeker in de gemeenten waar al veel defensieactiviteiten plaatsvinden én waar dat draagvlak er van oudsher is. De gemeenten blijven constructief in gesprek met Defensie.
Burgemeester Hans van Daalen, gemeente Ermelo: “Defensie is diep verankerd in de geschiedenis en gemeenschap van Ermelo, en die band koesteren we zeer. We zijn blij te zien dat intensivering op de bestaande locatie verder onderzocht wordt. Door samen op te trekken op de Veluwe versterken we elkaar, en dat is belangrijk gezien de huidige geopolitieke situatie.”
Wethouder Bennie Wijnne, gemeente Barneveld: “Wij zijn gezamenlijk constructief in gesprek met Defensie. In onze gesprekken hebben wij aangegeven dat ons landelijk/agrarisch gebied zich niet leent voor een nieuwe grootschalige kazerne en dat intensivering van bestaande kazernes voor ons een serieus alternatief is. Goed om te vernemen dat een nieuwe grootschalige kazerne in ons buitengebied definitief geen optie meer is en dat enkel intensivering van bestaande locaties nu verder wordt verkend.”
Wethouder Nick Derks, gemeente Apeldoorn: “Apeldoorn is als Stad van Veiligheid sterk verbonden met Defensie. Als gemeente waarderen wij dan ook de inzet om de krijgsmacht toekomstgericht te maken. We hechten er belang aan hierin samen te kunnen optrekken met de gemeenten Barneveld en Ermelo. Uitbreiding van defensieactiviteiten in deze Defensie-driehoek biedt mogelijkheid tot clustering met de al bestaande krijgsmachtsdelen in onze omgeving, zoals de Koninklijke Marechaussee, het Operationeel Ondersteuningscommando Land en de aanstaande komst van het Korps Mariniers in 2031.”