De hoeveelheid licht die zonnepanelen doorlaten hebben grote invloed op de hoeveelheid gras die behouden blijft bij zonneparken op dijken. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen University & Research (WUR). In het onderzoeksrapport ‘Monitoring grasvegetatie onder zonnepanelen op dijken’ schrijven Jan Rinze van der Schoot, Eva Meijers en Marcel van der Voort dat het plaatsen van zonnepanelen op dijken een goede optie lijkt om een bijdrage te leveren aan de productie van duurzame energie. ‘Er zijn veel verschillende pv-systemen, die onderling verschillen in onder andere fundering en type zonnepanelen, met voor elk systeem een specifiek effect op de dijk. Aanleg, effect op de vegetatie, beheer en onderhoud zijn aspecten om in ogenschouw te nemen om pv-systemen te beoordelen op geschiktheid voor plaatsing op dijken.’
Herstel grasmat
In 2020 werden in Ritthem en op de Knardijk bij Zeewoldek zonnepanelen geplaatst om de mogelijkheden en effecten van een aantal pv-opstellingen op dijken in kaart te brengen. ‘Binnen een paar maanden na plaatsing van de zonnepanelen in Ritthem – standaardopstellingen met tafels zoals ook gebruikt op land – was al duidelijk dat de grasmat onder de zonnepanelen grote schade opliep’, schrijven de onderzoekers. ‘Ook onder de glas-glaszonnepanelen kwam veel te weinig licht om de grasmat op een voldoende kwaliteitsniveau te houden. De combinatie van met name minder zonlicht – reductie tot 90 procent – een nat najaar en beweiding met schapen zorgde voor een erg open zode met gedeelten van slechts 10 procent grondbedekking. In het volgende voorjaren en zomers trad geen herstel van de grasmat op.’
Door de lage opstelling was volgens de onderzoekers ook het onderhoud, het maaien, onder de zonnepanelen erg lastig. Aanpassing van een aantal opstellingen – met een lichtreductie van maximaal 50 procent en met minder zonnepanelen – in Ritthem zorgde voor een duidelijk herstel van de grasmat. ‘De grondbedekking was met 75 tot 85 procent nog wel lager dan de gedeelten zonder schaduwwerking van zonnepanelen – grondbedekking van meer dan 90 procent – en daarmee aan de ondergrens van wat wenselijk is op een dijk.
Beworteling
De onderzoekers stellen dat verder is waargenomen dat de beworteling bij een reductie van 50 procent licht slechter was in diepte en intensiteit ten opzicht van geen lichtreductie. ‘De opstelling op de Knardijk met betonblokken boven en onderaan de dijk en daartussen hangende zonnepanelen aan kabels beïnvloedde de grasmat niet negatief, ondanks de lichtreductie tot 30 procent op een aantal gedeelten onder de traveeën van hangende zonnepanelen. Het maaien van dit dijkgedeelte was wel erg lastig vanwege de kabels en de zonnepanelen. Beheerders zijn ook terughoudend, omdat ze geen schade willen aanbrengen aan de opstellingen.’